ECLI:NL:HR:2018:2419

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
21 december 2018
Zaaknummer
18/02091
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2018 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie met nummer 18/02091. Het beroep was ingesteld door de vennootschap onder firma [B] v.o.f. te [R] tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 13 april 2018, die op haar beurt betrekking had op een verzet van [X] B.V. te [Z] tegen een eerdere uitspraak van 11 december 2017. De zaak betrof een op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit was het gevolg van het niet tijdig betalen van het griffierecht, ondanks dat de indiener van het beroepschrift op de hoogte was gesteld van de verschuldigdheid van dit griffierecht en de mogelijkheid had gekregen om te reageren op het niet tijdig betalen. De griffier had de indiener in een aangetekende brief op 21 juni 2018 gewezen op de betalingstermijn van vier weken, maar het griffierecht was niet voldaan. Een tweede aangetekende brief op 3 september 2018 bood de indiener de kans om uitleg te geven over het niet tijdig betalen, maar hier is geen gebruik van gemaakt.

De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

21 december 2018
Nr. 18/02091
Arrest
gewezen op het door
[A]te
[Q]ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het
Rechtbank Noord-Hollandvan 13 april 2018, nr. HAA 17/4313 V, op het verzet van [X] B.V. te [Z] tegen een uitspraak van de Rechtbank van 11 december 2017 (nr. HAA 17/04313) betreffende een op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens de vennootschap onder firma [B] v.o.f. te [R].
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift in cassatie (hierna: de indiener) bij aangetekende brief van 21 juni 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener bij aangetekende brief 3 september 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de indiener opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2018.