ECLI:NL:HR:2018:2360

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
20 december 2018
Zaaknummer
17/02482
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de weigering van een executeur-testamentair om rekening en verantwoording af te leggen in een erfrechtelijke zaak

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, betreft het een cassatieberoep in een erfrechtelijke kwestie. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.I. van Dorsser, heeft cassatie ingesteld tegen de verwerende partijen, waaronder [verweerster 1], [verweerster 2], [verweerster 3], [verweerder 4], mr. H.Ph. Beuker als bewindvoerder over het erfdeel van [de vader], en [verweerder 6]. De zaak is een vervolg op een eerder arrest van de Hoge Raad van 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:649, waarin de Hoge Raad reeds een oordeel had gegeven over de verdeling van nalatenschappen en de totstandkoming van een deskundigenbericht.

De Hoge Raad heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De advocaat-generaal M.L.C.C. Lückers had in zijn conclusie reeds tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd, waarop de advocaat van de eiser schriftelijk heeft gereageerd.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze uitspraak is gedaan op 21 december 2018 en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

21 december 2018
Eerste Kamer
17/02482
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. F.I. van Dorsser
t e g e n
1. [verweerster 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,
2. [verweerster 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
3. [verweerster 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
4. [verweerder 4] ,
wonende te [woonplaats] ,
5. mr. H.Ph. Beuker, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over het erfdeel van [de vader] ,
kantoorhoudende te Drachten,
6. [verweerder 6] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] , [verweerster 1] , [verweerster 2] , [verweerster 3] , [verweerder 4] , mr. Breuker en [verweerder 6] .

1.Het verloop van het geding

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest in deze zaak van 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:649.
Het arrest is aan dit arrest gehecht.

2.Het verdere verloop van het geding in cassatie

Na daartoe te zijn opgeroepen is tegen [verweerster 2] , [verweerster 3] , [verweerder 4] , mr. Breuker en [verweerder 6] verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
21 december 2018.