ECLI:NL:HR:2018:2359

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
19 december 2018
Zaaknummer
17/02223
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over voorbereidingshandelingen plofkraak en samenloop van strafbare feiten

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor voorbereidingshandelingen voor een plofkraak en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De feiten zijn als volgt: op 11 april 2016 werd de verdachte in Utrecht aangehouden, waarbij in zijn woning diverse explosieve materialen en een geprepareerd ontstekingsmechanisme werden aangetroffen. De verdachte werd beschuldigd van het voorbereiden van een ontploffing en het voorhanden hebben van een wapen van categorie II. Het Hof oordeelde dat er sprake was van meerdaadse samenloop van feiten, maar de Hoge Raad oordeelt dat dit oordeel niet zonder meer begrijpelijk is, gezien de omstandigheden van de zaak. De Hoge Raad concludeert dat de opgelegde gevangenisstraf van achttien maanden ver onder het strafmaximum ligt, waardoor de verdachte onvoldoende belang heeft bij cassatie. Het beroep wordt verworpen.

Uitspraak

18 december 2018
Strafkamer
nr. S 17/02223
DAZ/CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 21 april 2017, nummer 21/006078-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof met betrekking tot het onder 1 en 2 bewezenverklaarde ten onrechte art. 57 Sr en niet art. 55, eerste lid, Sr heeft toegepast. Het voert daartoe aan dat het onder 2 bewezenverklaarde wapen hetzelfde voorwerp is als het onder 1 bewezenverklaarde "geprepareerd ontstekingsmechanisme".
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"feit 1: op 11 april 2016 te Utrecht, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het te weeg brengen van een ontploffing, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was en diefstal door middel van braak, opzettelijk in zijn woning
- een envelop gevuld met aluminium (metaalpoeder) en iron-oxide
(metaalpoeder) en
- 4 gasbrander capsules en
- 5 gasflessen en
- 2 aluminium buizen en
- meerdere gasdrukslangen en gasaansluitingen en
- een geprepareerd ontstekingsmechanisme en
- een gelast stuk staal in de vorm van de letter 'T' en
- een hoeveelheid vuurwerk, te weten supervlinders en cobra's
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
feit 2: op 11 april 2016 te Utrecht een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad."
2.2.2.
Met betrekking tot het bewezenverklaarde is – voor zover in cassatie van belang – het volgende overwogen:
"Ten aanzien van feit 1
Op 11 april 2016 wordt verdachte, naar aanleiding van een Team Criminele Inlichtingen verbaal (109-2016), bij zijn woning aan de [a-straat 1] te Utrecht aangehouden. Tijdens de doorzoeking van de woning werd in verschillende ruimtes gezocht. In een witte kast bij de voordeur van de woning werden meerdere goederen aangetroffen. Deze goederen betroffen een doos met 19 stuks zwaar vuurwerk, een envelop met 2 soorten metaalpoeder, een tas met kleding en vier gasbrandercapsules. In een kledingkast lagen twee cilinders met gas in vuilniszakken, een papieren zak met gasslangen en twee aluminium buisjes van ongeveer 1 meter lang. Op de grond in de keuken werden drie cilinders met gas aangetroffen, verpakt in vuilniszakken. Ook stond er een doos op de grond met daarin meerdere gasslangen en gasaansluitingen. Ook zat er een voorwerp in dat leek op een mobiele telefoon. Deze telefoon was voorzien van verschillende elektriciteitsdraden die waren verbonden aan een stuk koper. Er stonden ook twee vuurpijlen in de hoek van de keuken. Op de vloer van de keuken lag ook een stuk staal in de vorm van een 'T'.
Het T-stuk werd door een verbalisant uit eerdere profkraakonderzoeken herkend. Het is verbalisant bekend dat dergelijke T-stukken worden gebruikt om de gelduitgiftelade te forceren en ruimte te maken om de zogenaamde lans in de geldautomaat te steken. Uit opgebouwde kennis en ervaring is gebleken dat juist de combinatie van de aangetroffen goederen gebruikt wordt voor het plegen van ram- en plofkraken van een geldautomaat. Tijdens de doorzoeking werd onder andere aluminiumpoeder en vuurwerk aangetroffen. Cobra's en supervlinders bevatten zogenaamd flitspoeder. Dit poeder wordt gebruikt als explosieve ladering voor het plegen van een plofkraak. Het naar binnen brengen van een explosief gasmengsel wordt gedaan middels een aluminium of koperen buis. Tijdens de doorzoeking zijn 2 aluminium buisjes aangetroffen. Om het explosieve gasmengsel tot ontploffing te brengen maakt men gebruik van een ontstekingsmechanisme. Tijdens de doorzoeking is dit ontstekingsmechanisme aangetroffen. Het getransformeerde stroomstootwapen was bedoeld om op afstand gas tot ontploffing te brengen. De transformatie van het stroomstootwapen was kennelijk ook op hergebruik gericht. Door middel van stekkertjes, tussen het korte en het lange witte snoer, kan het stroomstootwapen makkelijk worden afgekoppeld en hoeft bij een volgend gebruik alleen een nieuwe draad voorzien van een koperen pijp te worden aangekoppeld.
De gegevens van de inbeslaggenomen Macbook zijn verwerkt. In de historische gegevens van de laptop werden zoekopdrachten gevonden met als tekst:
- 'ING Bank Joure'. Bij onderzoek op het internet bleek dat er op dinsdag 3 juni 2014 een plofkraak had plaatsgevonden bij een filiaal van de ING bank in Joure.
- 'geldautomat+gesprengt'. Dit betekent: 'geldautomaat ontploft'.
- 'grenade turn it to blow'. Dit betekent: 'granaat draai het om te ontploffen'.
- 'plofkraak nieuw vennep'. Uit onderzoek bleek dat op 25 maart 2013 een plofkraak had plaatsgevonden in
Nieuw Vennep.
- 'plofkraak gulpen'. Op 15 oktober 2013 had er een plofkraak plaatsgevonden in Gulpen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wel eens uit nieuwsgierigheid nieuws over plofkraken opzocht.
Uit Duitsland is een onderzoeksdossier toegezonden van een poging plofkraak die op 16 juli 2015 te Bocholt had plaatsgevonden. Uit het onderzoek bleek dat twee scooters waren aangetroffen in een schoolgebouw. Bij en in deze scooters werden plofkraakgerelateerde materialen aangetroffen, zoals gasflessen en een ontsteker. De ontsteker betrof een taser die was aangepast. De complete samenstelling van de ontsteker kwam overeen met de versie die werd aangetroffen tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte. Op de aangetroffen goederen is sporenonderzoek uitgevoerd. Hieruit kwam een
DNA profiel naar voren dat was aangetroffen op het elektriciteitsdraad aan het einde van de ontsteker. In Duitsland werd het DNA-spoor door de DNA databank gehaald. Hieruit kwam een hit met het profiel van verdachte.
Ten aanzien van feit 2
De inbeslaggenomen mobiele telefoon is een stroomstootwapen. Dit voorwerp is een handwapen bestemd om door een elektrische stroomstoot personen weerloos te maken of pijn toe te brengen. Genoemd voorwerp is derhalve een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II onder 5 van de Wet wapens en munitie. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de taser verboden was. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij een taser voorhanden heeft gehad.
De rechtbank verwerpt het verweer dat verdachte niet wist dat de telefoon in kwestie in werkelijkheid een taser was, nu deze - duidelijk zichtbaar - zodanig was veranderd, dat via verschillende elektriciteitsdraden stroom kon worden afgevoerd naar een daaraan bevestigd stuk koper."
2.2.3.
Het onder 1 bewezenverklaarde is gekwalificeerd als "voorbereiding van opzettelijk een ontploffing te weeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, en voorbereiding van diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak" en het onder 2 bewezenverklaarde als "handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie". Het Hof heeft als wettelijke voorschrift waarop de straf mede is gebaseerd onder meer art. 57 Sr vermeld. Het Hof heeft de verdachte onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden.
2.3.
Het - uit de vermelding van art. 57 Sr blijkende - oordeel van het Hof dat met betrekking tot het onder 1 en 2 bewezenverklaarde sprake is van meerdaadse samenloop, is niet zonder meer begrijpelijk, in aanmerking genomen dat sprake is van een zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex, terwijl het onder 2 bewezenverklaarde wapen dat de verdachte voorhanden had een van de voorwerpen is waarmee hij de onder 1 bewezenverklaarde voorbereidingshandelingen heeft begaan, te weten het voorhanden hebben van het geprepareerde ontstekingsmechanisme en de strekking van de toepasselijke strafbepalingen niet wezenlijk uiteenloopt. (Vgl. HR 20 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1114.) Het middel is gegrond.
2.4.
Nochtans leidt de gegrondheid van het middel niet tot vernietiging van de bestreden uitspraak. Dat berust op het volgende. De door het Hof opgelegde gevangenisstraf van achttien maanden ligt ver onder het strafmaximum van zes jaren dat zou gelden als met de steller van het middel van eendaadse samenloop zou worden uitgegaan, zodat de verdachte onvoldoende belang bij cassatie heeft.

3.Beoordeling van het tweede middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 december 2018.