Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Waar het in deze zaak om gaat
3.Tenlastelegging
welke medeplichtigheid bestaat uit het opzettelijk:
4.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging
Shall give consideration to a recommendation for general amnestyto all persons and parties engaged or involved in military activities during the Liberian civil conflict that is subject of this Agreement."
laws of Liberia which are inconsistent with the provisions of this Agreement are also hereby suspended."
amnestyor exoneration
shall not apply to violations of international humanitarian law and crimes against humanity in conformity with international laws and standards." (onderstreping hiervoor telkens aangebracht door het hof)
'TRC-act of Liberia' is expliciet vermeld dat aanbeveling voor amnestie niet van toepassing is op 'internationale misdrijven', zoals de aan verdachte ten laste gelegde oorlogsmisdrijven;
- behoudens in bijzondere omstandigheden, waarvan het hof niet is gebleken - een schending van het betreffend verdrag zelf op. Het hof is daarom van oordeel dat op grond van het internationaal recht een nationale amnestieregeling die een vervolging wegens oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid uitsluit, onverenigbaar is met de internationaalrechtelijke verplichting dergelijke misdrijven te vervolgen.
niet-ontvankelijk verklaren van het openbaar ministerie zware motiveringseisen. Daarbij dient een afweging plaats te vinden tussen het standpunt van het openbaar ministerie ten aanzien van het belang bij de onderhavige strafvervolging en de door de verdediging aangevoerde omstandigheden die tot het oordeel moeten leiden dat de vervolgingsbeslissing in strijd is met, zoals in casu aangevoerd, het gelijkheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel.
5.Beoordeling van het dertigste middel
rov. 124 tot en met 140 van de bovengenoemde uitspraak en de uitspraak van het EHRM van 17 maart 2009, nr. 13113/03
(Ould Dah tegen Frankrijk)).
6.Beoordeling van de overige middelen
7.Beslissing
18 december 2018.