ECLI:NL:HR:2018:2182

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
22 november 2018
Zaaknummer
18/02762
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingaanslagen voor de jaren 2013, 2014 en 2015

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland. Het beroep betreft de aan belanghebbende opgelegde (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2013, 2014 en 2015. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 1 augustus 2018 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier op 3 september 2018 belanghebbende in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken te reageren op het niet tijdig betalen van het griffierecht. Deze termijn eindigde op 1 oktober 2018, maar belanghebbende heeft hier niet tijdig op gereageerd. De brief die op 2 oktober 2018 bij de Hoge Raad is ingekomen, wordt als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten. Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

23 november 2018
Nr. 18/02762
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Noord-Nederlandvan 24 mei 2018, nrs. LEE 17/4018 V, LEE 17/4019 V en LEE 17/4020 V, betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2013, 2014 en 2015 opgelegde (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 1 augustus 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald van de afhaallocatie, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 3 september 2018, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na dagtekening van deze brief mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Die termijn eindigde op 1 oktober 2018. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid niet tijdig gebruik gemaakt. De op 2 oktober 2018 bij de Hoge Raad ingekomen brief wordt als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2018.