ECLI:NL:HR:2018:2159

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
21 november 2018
Zaaknummer
17/05118
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en pensioenverevening in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende huwelijksvermogensrecht en pensioenverevening. De man heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waartegen de vrouw incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die relevant zijn voor het verloop van het geding. De advocaat-generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep van de man en het incidentele beroep van de vrouw verworpen.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak, waarbij de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek en C.H. Sieburgh.

Uitspraak

23 november 2018
Eerste Kamer
17/05118
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie, verweerder in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. M.B.A. Alkema,
t e g e n
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. D.M. de Knijff en
mr. M.S. van der Keur.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaken 447550/FA RK 09-10299 en 467075/FA RK 10-6746 van de rechtbank Amsterdam van 23 juni 2010, 4 juli 2012, 9 januari 2013 en 7 mei 2015;
b. de beschikking in de zaken 200.203.541 en 200.203.922 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 augustus 2017.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De vrouw heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep.

3.Beoordeling van de middelen in het principale enin het incidentele beroep

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale en het incidentele beroep:
verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
23 november 2018.