Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
20 november 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 november 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1989, die in cassatie is gegaan tegen een eerdere uitspraak van het hof, waarin hij was veroordeeld voor medeplegen van opzetheling van goederen afkomstig uit een tuincentrum. De advocaat van de verdachte, C.C. Polat, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de plaatsvervangend Advocaat-Generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.S. Kea.