Uitspraak
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Noord-Nederlandvan 15 maart 2018, nr. LEE 17/2482, betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikking.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 15 maart 2018, met nummer LEE 17/2482. De zaak betreft een informatiebeschikking die aan de belanghebbende is gegeven. De belanghebbende heeft vier middelen voorgesteld in het cassatieberoep. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna de belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 16 november 2018 het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Het arrest is gewezen door vice-president G. de Groot, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, en is in het openbaar uitgesproken.