Uitspraak
gevestigd te [plaats],
mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk,
gevestigd te Curaçao,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
16 november 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen Carigna Investments N.V. Het geschil betreft beroepsaansprakelijkheid van de advocaat van [eiseres]. De advocaat had verzuimd tijdig verzet in te stellen tegen een verstekvonnis en had niet adequaat geadviseerd over een minnelijke regeling. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Holland en een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waaruit blijkt dat de advocaat niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiseres] niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Carigna zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de vicepresident en een aantal raadsheren, en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.