ECLI:NL:HR:2018:2109

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 november 2018
Publicatiedatum
14 november 2018
Zaaknummer
18/00143
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid advocaat en verzet tegen verstekvonnis

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 november 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiseres] tegen Carigna Investments N.V. Het geschil betreft beroepsaansprakelijkheid van de advocaat van [eiseres]. De advocaat had verzuimd tijdig verzet in te stellen tegen een verstekvonnis en had niet adequaat geadviseerd over een minnelijke regeling. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Holland en een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waaruit blijkt dat de advocaat niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiseres] niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Carigna zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de vicepresident en een aantal raadsheren, en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

16 november 2018
Eerste Kamer
18/00143
LZ/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [plaats],
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. D.A. van der Kooij en
mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk,
t e g e n
CARIGNA INVESTMENTS N.V.,
gevestigd te Curaçao,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Carigna.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/15/210693/ HA ZA 14-50 van de rechtbank Noord-Holland van 2 april 2014, 9 juli 2014 en 12 augustus 2015;
b. het arrest in de zaak 200.187.847/01 van het gerechtshof Amsterdam van 10 oktober 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Bij tussenarrest van 16 maart 2018 is tegen Carigna verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Carigna begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
16 november 2018.