Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
zetelende te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
16 februari 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) cassatie ingesteld tegen de Gemeente Amsterdam naar aanleiding van een ongeval waarbij een motorrijder betrokken was. Het ongeval vond plaats bij een klinkerstrook in het wegdek, wat aanleiding gaf tot een regresvordering van het UWV jegens de gemeente. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 16 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:208, geoordeeld over de vraag of er sprake was van omkering van de bewijslast of een verzwaarde motiveringsplicht voor de gemeente, en of er gevaar was door betonnen bermbeschermers. De Hoge Raad heeft het beroep van het UWV verworpen, waarbij werd vastgesteld dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is als de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het UWV bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.