Uitspraak
[X] Ltdte
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 19 april 2018, nr. SGR 17/8139 V, betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Den Haag.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 november 2018 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] Ltd tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 19 april 2018, nr. SGR 17/8139 V. Het beroep betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Den Haag. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat het griffierecht niet is voldaan. De griffier heeft belanghebbende op 14 juli 2018 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Deze brief werd echter wegens onbestelbaarheid teruggezonden. Een tweede brief op 15 augustus 2018, waarin belanghebbende werd verzocht om uitleg over de niet-tijdige betaling, werd eveneens niet beantwoord. Hierdoor kon het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).