ECLI:NL:HR:2018:1982

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 oktober 2018
Publicatiedatum
18 oktober 2018
Zaaknummer
17/06097
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring huwelijk en geestvermogens bij sluiting huwelijk

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de nietigverklaring van een huwelijk. De man, eiser tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de geestvermogens van de man ten tijde van de sluiting van het huwelijk en de goede trouw van de echtgenoot. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder in twee beschikkingen op 16 augustus en 6 december 2016 geoordeeld, waarna het hof op 5 oktober 2017 de beschikking bevestigde. De man stelde dat zijn geestvermogens verstoord waren op het moment van het sluiten van het huwelijk, wat zou leiden tot de nietigheid van het huwelijk op basis van artikel 1:32 BW. De jongste dochter, als verweerster in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen, terwijl de overige betrokkenen geen verweerschrift hebben ingediend. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft.

Uitspraak

19 oktober 2018
Eerste Kamer
17/06097
TT/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. N.C. van Steijn,
t e g e n
1. [de jongste dochter] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. C.G.A. van Stratum,
en
2. [de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
3. [de curator] , in haar hoedanigheid van curator van [de jongste dochter] , h.o.d.n. [A] ,
kantoorhoudende te [plaats] ,
4. [de oudste dochter] ,
wonende te [woonplaats] ,
5. de GEMEENTE BREDA, vertegenwoordigd door [ambtenaar van de burgerlijke stand] , ambtenaar van de burgerlijke stand,
BELANGHEBBENDEN in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de jongste dochter, de vrouw, de curator, de oudste dochter en abs.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaak C/02/314308 FA RK 16-2273 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 augustus en 6 december 2016;
b. de beschikking in de zaak 200.210.986/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 oktober 2017.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De jongste dochter heeft verzocht het beroep te verwerpen. De vrouw, de oudste dochter, de curator en abs hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [de man] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
19 oktober 2018.