Uitspraak
gevestigd te Den Haag,
gevestigd te Willemstad, Curaçao,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
19 oktober 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen ITPS (NETHERLANDS) B.V. en INTERTRUST (CURAÇAO) B.V. Het geschil betreft de beëindiging van een managementovereenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichtingen, waaronder de overdracht van dossiers en de betaling van een managementfee. ITPS heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een eerder arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 27 juni 2017 werd gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van de rechtbank Den Haag van 25 maart 2015 en 27 januari 2016, die relevant zijn voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.
De Hoge Raad heeft de klachten van ITPS in het cassatiemiddel beoordeeld, maar deze kunnen niet leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het beroep, en de advocaat van ITPS heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd.
In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het beroep van ITPS en veroordeelt deze in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Intertrust zijn begroot op een totaal van € 8.775,34, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na de uitspraak aan deze kosten is voldaan. Het arrest is uitgesproken door vice-president E.J. Numann en de raadsheren M.V. Polak, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders en C.E. du Perron.