ECLI:NL:HR:2018:1951

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 oktober 2018
Publicatiedatum
16 oktober 2018
Zaaknummer
17/00501
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake medeplegen van diefstal met bedreiging

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 13 januari 2017 is gewezen. De verdachte, geboren in 1986, was betrokken bij een zaak van medeplegen van diefstal met bedreiging, zoals omschreven in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht. Tijdens de procedure heeft de verdachte, via zijn advocaat R.B.J.G. Baggen, een verzoek gedaan om een medeverdachte als getuige te horen. Dit verzoek werd afgewezen door het hof, zowel in de appelschriftuur als tijdens het pleidooi. De verdediging stelde dat het hof op ontoelaatbare wijze vooruitliep op de verklaring die de getuige bij nader verhoor zou kunnen afleggen, terwijl de verklaring van de getuige bij de politie niet voor bewijs was gebruikt.

De Hoge Raad heeft op 16 oktober 2018 uitspraak gedaan in deze zaak. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en het arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

16 oktober 2018
Strafkamer
nr. S 17/00501
SSA/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 13 januari 2017, nummer 21/004180-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 oktober 2018.