Uitspraak
[X]te
[Z], Spanje (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Gelderlandvan 3 april 2018, nr. AWB 17/3660, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 20 november 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, een partij uit Spanje, tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van 3 april 2018, nr. AWB 17/3660, die op zijn beurt weer betrekking had op een verzet tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 20 november 2017. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de partij zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld kennelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2018.