Uitspraak
voorheen Procede Vastgoed B.V.,
gevestigd te Enschede,
thans mr. J. de Jong van Lier,
gevestigd te [plaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
12 oktober 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen INNOVATION DOME B.V., voorheen Procede Vastgoed B.V., en een verweerster. De zaak betreft een geschil over de omvang en kwaliteit van de overeengekomen werkzaamheden in het kader van een aanneming van werk. Procede heeft beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op hun beurt weer voortvloeiden uit vonnissen van de rechtbank Almelo. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.
De Hoge Raad heeft de klachten van Procede in het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad het beroep van Procede verwerpt.
Daarnaast heeft de Hoge Raad Procede veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op een totaalbedrag van € 6.575,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.