In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op 10 oktober 2017. Het hof had eerder uitspraak gedaan in hoger beroep over de aangiften kansspelbelasting van belanghebbende over verschillende tijdvakken, waaronder mei 2010, juli 2010, en augustus 2014. De Rechtbank Noord-Nederland had in eerste aanleg ook uitspraken gedaan over deze aangiften, met verschillende nummers die betrekking hebben op de jaren 2010 tot en met 2014.
Belanghebbende heeft het cassatieberoep ingediend met een middel, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De zaak is toegelicht door de advocaten B. Jongmans en D.G. Barmentlo. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2018 door de vice-president G. de Groot, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.