ECLI:NL:HR:2018:1849

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
17/05507
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake kansspelbelasting

In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op 10 oktober 2017. Het hof had eerder uitspraak gedaan in hoger beroep over de aangiften kansspelbelasting van belanghebbende over verschillende tijdvakken, waaronder mei 2010, juli 2010, en augustus 2014. De Rechtbank Noord-Nederland had in eerste aanleg ook uitspraken gedaan over deze aangiften, met verschillende nummers die betrekking hebben op de jaren 2010 tot en met 2014.

Belanghebbende heeft het cassatieberoep ingediend met een middel, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De zaak is toegelicht door de advocaten B. Jongmans en D.G. Barmentlo. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2018 door de vice-president G. de Groot, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

5 oktober 2018
Nr. 17/05507
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 10 oktober 2017, nrs. 15/01002 tot en met 15/01014 en 16/00836, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. LEE 14/2687, 14/2688, 14/2690, 14/2691, 14/2693, 14/2694, 14/2696 tot en met 14/2702 en 15/867) betreffende de aangiften kansspelbelasting over de tijdvakken mei 2010, juli 2010, augustus 2010, september 2010, juni 2012, juli 2012, september 2012, april 2013, mei 2013, juni 2013, juli 2013, augustus 2013, november 2013 en augustus 2014.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door B. Jongmans, advocaat te Halfweg, en D.G. Barmentlo, advocaat te Amsterdam.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2018.