ECLI:NL:HR:2018:1844

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
17/03833
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongerechtvaardigde verrijking en uitleg van schade in de context van bankgarantie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Gemeente Stadskanaal tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een geschil over ongerechtvaardigde verrijking en de uitleg van het begrip 'schade' in de context van een bankgarantie. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland en het arrest van het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De gemeente heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarin zij niet in het gelijk werd gesteld. De verweerster heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen. De Advocaat-Generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 4.872,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat van de verweerster.

Dit arrest is openbaar uitgesproken door de voorzitter C.E. du Perron, die ook de uitspraak heeft gedaan, samen met de raadsheren C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff.

Uitspraak

5 oktober 2018
Eerste Kamer
17/03833
LZ/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
GEMEENTE STADSKANAAL,
zetelende te Stadskanaal,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [plaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.P.J.L. Tjittes.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de gemeente en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/18/152759/HA ZA 14/332 van de rechtbank Noord-Nederland van 4 maart 2015 en 17 juni 2015;
b. het arrest in de zaak 200.181.884/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 mei 2017.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft de gemeente beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerster] mede door mr. P.J. Tanja.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 2.672,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
5 oktober 2018.