Uitspraak
gevestigd te Rotterdam,
gevestigd te Rotterdam,
gevestigd te [vestigingsplaats],
gevestigd te Rotterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
28 september 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Sundio Group B.V. en Rotterdam Leisure Holding B.V. als eisers tot cassatie en [verweerster 1] en Bitt Holding B.V. als verweersters in cassatie. De zaak betreft een aandelentransactie waarbij de koopsom afhankelijk was van een nader te bepalen bedrag op basis van de jaarrekening. Er ontstond een debat over welke versie van de jaarrekening in aanmerking moest worden genomen en de uitleg van het beding dat hierop betrekking had. Een belangrijk aspect van de zaak was de betekenis van de intrekking van een eerder door de accountant gegeven goedkeurende verklaring.
De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Sundio c.s. hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarop de verweersters een verweerschrift hebben ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoefde, gezien artikel 81 lid 1 RO.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en Sundio c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweersters zijn begroot op € 6.575,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.