ECLI:NL:HR:2018:1774

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2018
Publicatiedatum
25 september 2018
Zaaknummer
17/00105
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling voor verlaten plaats ongeval, rijden onder invloed en rijden zonder rijbewijs

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het verlaten van de plaats van een ongeval, rijden onder invloed en rijden zonder rijbewijs. De Hoge Raad heeft op 25 september 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 17/00105. De verdachte is door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor de feiten 1 en 2, vier weken hechtenis voor feit 3, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor een periode van vier maanden voor feit 2.

De Hoge Raad oordeelt dat de bestreden uitspraak in strijd is met artikel 359, lid 5 van het Wetboek van Strafvordering, omdat deze geen opgave bevat van de redenen die de strafoplegging hebben bepaald. Dit verzuim leidt tot nietigheid van de uitspraak, zoals bepaald in artikel 359, lid 8 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan.

De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen, wat betekent dat de andere onderdelen van de veroordeling in stand blijven. Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

25 september 2018
Strafkamer
nr. S 17/00105
SK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 23 december 2016, nummer 21/004136-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2 Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de strafoplegging niet is gemotiveerd.
2.2.
De bestreden uitspraak behelst in strijd met het vijfde lid van art. 359 Sv niet een opgave van de redenen die de strafoplegging hebben bepaald. Dat verzuim leidt krachtens het achtste lid van die bepaling tot nietigheid.
2.3.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 september 2018.