Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
18 september 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 2 november 2016 is gewezen. De verdachte, geboren in 1991, was betrokken bij een ripdeal waarbij met een vuurwapen is geschoten, wat heeft geleid tot de dood van een persoon. De Hoge Raad behandelt de middelen van cassatie die zijn ingediend door de advocaat van de verdachte, J. Boksem. De advocaat heeft twee middelen voorgesteld: het eerste betreft de verwerping van het 359a-verweer, dat betrekking heeft op het verhoor van een getuige buiten de aanwezigheid van de verdediging. Het tweede middel betreft een bewijsklacht over het medeplegen van vuurwapengeweld. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de middelen geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep op 18 september 2018.