Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
30 januari 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 3 juni 2016. Het Openbaar Ministerie had cassatie ingesteld tegen de beslissing van het Hof, dat het OM niet-ontvankelijk werd verklaard in de vervolging van een werknemer van een coffeeshop in Leiden. De zaak betreft de zogenaamde 'achterdeurproblematiek', waarbij het OM de vervolging van de werknemer ter discussie stelde. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot een beslissing op basis van artikel 440 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat het middel terecht was voorgesteld op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2018:25). De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.