Uitspraak
de erfgenamen van [A], domicilie gekozen hebbende te
[Z], (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 11 januari 2018, nrs. 16/00404, 16/00405 en 16/00411 tot en met 16/00419, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 14/3124, 14/3125, 14/3132 tot en met 14/3135, 14/3137 en 14/3140 tot en met 14/3143) betreffende de aan erflater over het jaar 1990 opgelegde navorderingsaanslag en de voor de jaren 1991 en 2001 tot en met 2007 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de over de jaren 1991 en 1992 opgelegde navorderingsaanslagen vermogensbelasting en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.