ECLI:NL:HR:2018:144

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 februari 2018
Publicatiedatum
2 februari 2018
Zaaknummer
17/00358
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verlening akte en termijn voor het nemen van de akte in civiele procedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 februari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de vennootschap naar Grieks recht G. Loukisas SIA, handelende onder de naam Mayia Travel, en TUI Nederland N.V. Mayia Travel, gevestigd in Zakynthos, Griekenland, heeft cassatie ingesteld tegen eerdere uitspraken van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de vraag of de Hoge Raad de klachten van Mayia Travel kan honoreren, die betrekking hebben op de verlening van een akte en de termijn voor het alsnog nemen van die akte. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en arresten van het gerechtshof Amsterdam, die aan deze uitspraak zijn gehecht. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om Mayia Travel niet-ontvankelijk te verklaren in haar cassatieberoep tegen het tussenarrest van 30 augustus 2016 en om het cassatieberoep voor het overige te verwerpen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van Mayia Travel niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van Mayia Travel verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van TUI zijn begroot op € 6.575,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

2 februari 2018
Eerste Kamer
17/00358
TT/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De vennootschap naar Grieks recht G. LOUKISAS SIA, handelende onder de naam MAYIA TRAVEL,
gevestigd te Zakynthos, Griekenland,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. B. Winters,
t e g e n
TUI NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Rijswijk,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Mayia Travel en TUI.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/13/560635/HA ZA 14-262 van de rechtbank Amsterdam van 14 mei 2014 en 13 mei 2015;
b. de arresten in de zaak 200.176.063/01 van het gerechtshof Amsterdam van 30 augustus 2016, 11 oktober 2016 (rolbeslissing), 15 november 2016 en 3 januari 2017.
De arresten en de rolbeslissing van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten en de rolbeslissing van het hof heeft Mayia Travel beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
TUI heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van Mayia Travel in haar cassatieberoep tegen het tussenarrest van 30 augustus 2016 en tot verwerping van het cassatieberoep voor het overige.
De advocaat van Mayia Travel heeft bij brief van 21 december 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Mayia Travel in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van TUI begroot op € 6.575,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
2 februari 2018.