Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende).
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 februari 2018 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie met nummer 17/05593. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie van de belanghebbende. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 12 december 2017 per aangetekende brief verzocht om binnen vier weken een afschrift van de bestreden uitspraak over te leggen. Deze brief was afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar de belanghebbende heeft nagelaten aan dit verzoek te voldoen. Hierdoor was het voor de Hoge Raad niet mogelijk om te bepalen waarop het geschil precies betrekking had.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat, gezien de gebreken in de informatievoorziening door de belanghebbende, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard moest worden. Dit betekent dat de Hoge Raad niet verder ingaat op de inhoud van de zaak, omdat de noodzakelijke informatie ontbreekt. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.
De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q Beukers-van Dooren, en is openbaar uitgesproken op 2 februari 2018.