ECLI:NL:HR:2018:1178

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
17/05838
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en afwijzing verzoek deskundigenonderzoek in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag. De moeder, verzoekster tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op 12 september 2017 was gegeven. De moeder was het niet eens met de beslissing van het hof en had een cassatierekest ingediend. De Raad voor de Kinderbescherming, als verweerder in cassatie, was niet verschenen, net als de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering en de pleegouders, die als belanghebbenden waren aangemerkt.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof, die relevant zijn voor het verloop van het geding. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers was om het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van de moeder heeft hierop gereageerd, maar de Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel naar voren zijn gebracht, niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de moeder verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak en C.H. Sieburgh, en openbaar uitgesproken door raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.

Uitspraak

13 juli 2018
Eerste Kamer
17/05838
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
de RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,
gevestigd te Leeuwarden,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen,
als belanghebbenden zijn aangemerkt:
1. de gecertificeerde instelling LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,
gevestigd te Leeuwarden,
2. [de pleegouders],
beiden wonend op een geheim adres,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de Raad, de GI en de pleegouders.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak C/17/148649/FA RK 16-698 van de rechtbank Noord-Nederland van 26 oktober 2016;
b. de beschikking in de zaak 200.208.785/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 september 2017.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad, de GI en de pleegouders hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-GeneraalM.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de moeder heeft bij brief van 25 mei 2018 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
13 juli 2018.