ECLI:NL:HR:2018:1168

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
16/06114
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van ordeverstoring door het roepen van scheldwoorden na sluitingstijd in Amsterdam

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 21 november 2016 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1994, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarin werd geoordeeld over de vraag of het roepen van scheldwoorden door een groep mensen, die na sluitingstijd een uitgaansgelegenheid verlaat, kan worden gekwalificeerd als een verstoring van de openbare orde volgens artikel 2.2.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) 2008 van Amsterdam. De Hoge Raad heeft op 10 juli 2018 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, geregistreerd onder nummer 16/06114.

De advocaat van de verdachte, M.E. van der Werf, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarop de Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beslissing van het Gerechtshof Amsterdam in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

10 juli 2018
Strafkamer
nr. S 16/06114
AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 21 november 2016, nummer 23/000125-16, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 juli 2018.