ECLI:NL:GHAMS:2016:5638

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2016
Publicatiedatum
28 december 2016
Zaaknummer
23-000125-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de kantonrechter inzake ordeverstoring op het Koningsplein te Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De verdachte, Mirano Anouar Remak, was eerder veroordeeld voor het verstoren van de openbare orde op 29 december 2014, toen hij op het Koningsplein in Amsterdam luidkeels schreeuwde en daarmee een samenscholing veroorzaakte. De advocaat-generaal vorderde eenzelfde straf als in eerste aanleg, namelijk een geldboete van 110 euro of 2 dagen hechtenis. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de verklaringen van de verdachte en de verbalisanten. Het hof oordeelde dat het gedrag van de verdachte, dat leidde tot een oploop van mensen, als een verstoring van de orde kan worden aangemerkt. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van 110 euro, subsidiair 2 dagen hechtenis. De beslissing is gebaseerd op de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 Amsterdam en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

parketnummer: 23-000125-16
datum uitspraak: 21 november 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13/072111-15 tegen
Mirano Anouar REMAK,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
7 november 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 december 2014 te Amsterdam, op of aan de weg het Koningsplein, of in een voor het publiek toegankelijk gebouw of vaartuig, heeft deelgenomen aan een samenscholing en/of in groepsverband dan wel afzonderlijk onnodig is opgedrongen, anderen heeft lastiggevallen, heeft gevochten of op andere wijze de orde heeft verstoord, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar, geschreeuwd :"Jullie zijn flikkers, Jullie zijn echt flikkers".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverwegingen

De raadsman heeft - onder verwijzing naar ECLI:NL:PHR:2007:AZ2104 - betoogd dat het gedrag van de verdachte geen ordeverstoring oplevert, nu dat begrip duidt op een van de normale gang van zaken afwijkende, abnormale situatie. Toen de verbalisanten tegen de verdachte optraden, had hij, net als vele andere bezoekers, club Odeon net verlaten en bij sluitingstijd van een club is er nu eenmaal geluid/lawaai op straat, zodat het schreeuwen van de verdachte niet als ordeverstoring kan worden aangemerkt, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij na sluitingstijd van club Odeon in Amsterdam om ongeveer 04:00 uur met zijn vrienden richting de auto wilde lopen, dat de vrienden van de verdachte met elkaar aan het stoeien waren en dat hij heeft geroepen. Uit het proces-verbaal van verbalisanten [naam 1] en [naam 2] van 5 januari 2015 blijkt dat op 29 december 2014 op het Koningsplein te Amsterdam drie jongens, onder wie de later aangehouden verdachte, aan het schreeuwen en aan het schijnvechten waren. Verbalisant [verbalisant] heeft hierop de drie jongens aangesproken en gezegd dat zij zich moesten gedragen en naar huis moesten gaan. De jongens liepen eerst weg, maar kwamen even later weer teruglopen. De verbalisanten zagen dat de verdachte druk gebaarde en hoorde dat hij schreeuwde: “Jullie zijn flikkers. Jullie zijn echt flikkers”. Vervolgens zagen zij dat er een oploop ontstond van mensen die vermoedelijk op het geluid van de verdachte afkwamen.
Het hof leidt hieruit af dat het gedrag van de verdachte kan worden aangemerkt als een verstoring van de orde, in het bijzonder nu zijn geschreeuw kennelijk leidde tot een oploop van het publiek. De enkele omstandigheid dat ook anderen op straat luidruchtig zouden zijn geweest, brengt niet mee dat aan het geschreeuw van de verdachte het ordeverstorende karakter komt te ontvallen.
Het hof verwerpt derhalve het verweer.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 december 2014 te Amsterdam op de weg, het Koningsplein, de orde heeft verstoord, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar geschreeuwd: "Jullie zijn flikkers, Jullie zijn echt flikkers".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ten bedrage van 110 euro, subsidiair 2 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft op 29 december 2014 de orde verstoord door midden in de nacht op straat hard te schreeuwen. Daarmee heeft de verdachte het door de gemeente gevoerde beleid, gericht op het handhaven van rust en orde in het publieke domein, gefrustreerd.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 oktober 2016 is de verdachte eerder alleen veroordeeld ter zake van rijden onder invloed.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 2.2 en artikel 6.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 Amsterdam en de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 110,00 (honderdtien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. R.A.F. Gerding en mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt, in tegenwoordigheid van S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 november 2016.
Mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt is buiten staat dit arrest te ondertekenen.