ECLI:NL:HR:2018:1128

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2018
Publicatiedatum
9 juli 2018
Zaaknummer
16/05539
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gebruik van reclasseringsadvies als bewijs in strafzaak over schuldheling van gestolen scooters

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juli 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van schuldheling van twee gestolen scooters, die in een kelderbox waren aangetroffen. De verdachte had verklaard dat hij de scooters ter reparatie had gekregen van onbekende jongens en dat hij had gevraagd of de scooters gestolen waren, waarop ontkennend was geantwoord. Het Hof had de verklaring van de verdachte in het reclasseringsadvies van 5 maart 2013 als bewijs gebruikt, wat door de verdachte werd betwist. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie, waarin werd gesteld dat een verklaring van de verdachte in een reclasseringsadvies in beginsel niet mag worden gebruikt voor bewijs. Hoewel het middel terecht was voorgesteld, leidde dit niet tot cassatie, omdat de bewezenverklaring ook zonder het reclasseringsadvies voldoende gemotiveerd was op basis van andere bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verdachte tegenover de Rechter-Commissaris. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Hof.

Uitspraak

10 juli 2018
Strafkamer
nr. S 16/05539
SSA/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 26 oktober 2016, nummer 21/004827-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het tweede middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer over het tot het bewijs van het onder 2 bewezenverklaarde bezigen van een in het reclasseringsadvies van 5 maart 2013 neergelegde verklaring van de verdachte.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
"hij op 17 januari 2012 te Arnhem, voorhanden heeft gehad een motorfiets (Honda Fes 250, kenteken [AA-00-BB]) en een motorfiets/motorscooter (Gilera Runner 180, kenteken [CC-00-DD]), terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormelde goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door diefstal in elk geval door enig misdrijf waren verkregen."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage van het proces-verbaal, genummerd PL078C-2012007096-15) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - het relaas van verbalisanten:
Wij, verbalisanten [verbalisant 1], hoofdagent van Politie Gelderland-Midden en [verbalisant 2], agent van Politie Gelderland-Midden, verklaren het volgende:
Tussen 17 januari 2012 omstreeks 21:30 uur en 18 januari 2012 omstreeks 00:02 uur stelden wij een onderzoek in de kelderbox van perceel [a-straat 1] te Arnhem aangezien daar een penetrante benzinelucht uit kwam waarvan wij vreesden dat dit brand dan wel ontploffing zou kunnen veroorzaken. Boven de deur van de kelderboxen was een stuk gaas bevestigd. Voordat de deur van de kelderbox werd geopend door de slotenmaker, zagen wij door het gaas twee motorscooters en een minibike staan. De twee motorscooters lagen tegen elkaar en één van de motorscooters was voor een deel gedemonteerd en overgespoten. Tevens was van één van de motorscooters de kentekenplaat verwijderd. Door deze bevindingen kregen wij een sterk vermoeden dat de goederen in de kelderbox afkomstig konden zijn van één of meerdere misdrijven. Dit gevoel werd versterkt door het gedrag en het handelen van de verdachten welke aangehouden zijn. Eén van de motorscooters was voorzien van het kenteken [AA-00-BB]. Uit nader onderzoek bleek dat deze voertuigen als gestolen gesignaleerd stonden.
2. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een kennisgeving van inbeslagneming (als bijlage van het proces-verbaal, genummerd PL078C-2012007096-15) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats : [a-straat 1] Arnhem
Datum en tijd : 17 januari 2012 te 23:00 uur
Voertuig : Motor
Merk/type : Gilera Runner 180
Kenteken : [CC-00-DD]
Voertuig : Motor
Merk/type : Honda FES 250
Kenteken : [AA-00-BB]
3. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten het reclasseringsadvies met realisatiedatum 5 maart 2013 voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van verdachte:
De scooters had ik, ter reparatie, gekregen van twee jongens. Ik ben goed in repareren en zou voor iedere scooter €300 krijgen. Ik heb nog gevraagd of de scooters van diefstal afkomstig waren, maar ze zeiden dat dit niet het geval was. Ik heb de jongens nooit meer gezien.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd PL0709-2011089265, gesloten en getekend op 3 augustus 2011 door [verbalisant 3], voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring [betrokkene 2]:
Op maandag 1 augustus 2011 omstreeks 15:00 uur parkeerde ik mijn motor, een Honda FES 250 met kenteken [AA-00-BB] in het winkelcentrum gelegen aan de Middelgraaflaan te Arnhem. Ik had mijn motor aan de overkant van Pizzeria Domino's staan. Toen ik mijn motor daar had geparkeerd, heb ik mijn motor afgesloten door middel van een stuurslot. Ik heb verder geen slot door mijn voor- of achterwiel heen gedaan. Nadat ik dit had gedaan, ben ik gaan werken bij de Pizzeria Domino's. Omstreeks 21:45 uur heb ik mijn motor nog zien staan. Omstreeks 22:15 uur liep ik de Pizzeria. Toen ik mijn sleutels had gepakt, zag ik dat mijn motor was weggenomen.
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd PL0780-2011041055, gesloten en getekend op 7 april 2011 door [betrokkene 3], voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring [betrokkene 1]:
Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte. Op maandag 4 april 2011 was alles in en aan de garagebox intact en rondom met slot en sleutel afgesloten. Op dinsdag 5 april 2011 ontdekte een andere persoon dat er was ingebroken. Mijn motor, een Piaggio Gilera Runner 180 met het kenteken [CC-00-DD], bleek te zijn weggenomen."
2.2.3.
In het bestreden arrest heeft het Hof met betrekking tot het bewijs het volgende overwogen:
"Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het navolgende. Verdachte heeft ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat hij van twee - hem volstrekt onbekende - personen een aanbod kreeg om twee motorscooters voor een bedrag van €300,- per stuk te repareren. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij aan die personen heeft gevraagd of de motoren gestolen waren welke vraag ontkennend werd beantwoord. De scooters zijn (deels) gedemonteerd, overgespoten en/of zonder kentekenplaat in de kelderbox van verdachte aangetroffen. Het hof is van oordeel dat onder deze omstandigheden verdachte niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Nu deze omstandigheden zozeer afwijken van hetgeen in het normale handelsverkeer gebruikelijk is, had verdachte minst genomen redelijkerwijs moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof."
2.3.
Het uitbrengen van het reclasseringsadvies, welk rapport zich bij de stukken van het dossier bevindt en kennelijk is opgemaakt ten behoeve van een zogenoemde 'OM-afdoening', behoort tot de reclasseringswerkzaamheden als bedoeld in art. 8, eerste lid onder a, Reclasseringsregeling 1995, kort gezegd: het doen van onderzoek naar en het geven van voorlichting en advies over de verdachte. Daarbij gaat het om een kort verslag van door de reclasseringswerker aan de hand van in een gesprek met de verdachte verkregen informatie, in het bijzonder met het oog op beslissingen over de afdoening van de zaak. Een zodanig rapport strekt tot het geven van voorlichting over de persoon, de persoonlijkheid en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Mede tegen de achtergrond van de hulpverleningsrelatie waarin de reclasseringsambtenaar tot de verdachte staat, mag de verklaring van de verdachte in een dergelijk reclasseringsadvies in beginsel niet worden gebruikt voor het bewijs van het tenlastegelegde (vgl. HR 18 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3610, NJ 2008/192).
2.4.
Het middel is in zoverre terecht voorgesteld. Nochtans leidt dit niet tot cassatie, omdat de bewezenverklaring ook met weglating van genoemd rapport (bewijsmiddel 3) toereikend is gemotiveerd, gelet op de door het Hof blijkens zijn hiervoor onder 2.2.3 weergegeven overweging tot het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte tegenover de Rechter-Commissaris (vgl. HR 24 juni 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7985, NJ 2004/165).

3.Beoordeling van de middelen voor het overige

De middelen kunnen ook voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier A. El Mokhtari, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 juli 2018.