Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het tweede en het derde middel
3.Beoordeling van het eerste middel
4.Slotsom
5.Beslissing
3 juli 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte is veroordeeld voor hennepteelt, diefstal van elektriciteit en het opzettelijk veroorzaken van een stoornis in de gang of werking van een elektriciteitswerk. De Hoge Raad heeft op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 15/03876. De verdachte heeft cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat L.J.L.M. Dacier. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door advocaat B. Sommen, heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde straf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft de middelen van de verdachte beoordeeld. Het tweede en derde middel werden verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. Het eerste middel, dat betrekking had op de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, werd gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, was overschreden, omdat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden. Dit leidde tot de beslissing om de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van tien maanden te verminderen naar negen maanden.
In de slotsom heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg en is openbaar uitgesproken.