Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Arnhem,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
29 juni 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende beroepsaansprakelijkheid van een belastingadviseur. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.L.M.M. Tan, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 februari 2017. De verweerder in cassatie, Accon AVM Belastingadvies B.V., werd vertegenwoordigd door advocaat mr. Y.E.J. Geradts. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Gelderland en arresten van het hof die aan deze zaak voorafgingen. De kern van de zaak betreft de zorgplicht van de belastingadviseur zoals vastgelegd in artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Accon zijn begroot op € 2.672,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.