ECLI:NL:HR:2017:957

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juni 2017
Publicatiedatum
29 mei 2017
Zaaknummer
17/00343
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vereisten voor schriftelijke machtiging in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vereisten voor een schriftelijke machtiging in bestuursrechtelijke procedures. De zaak betreft een beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Overijssel, die op 24 januari 2017 een verzet tegen een eerdere uitspraak had afgewezen. De Rechtbank had geoordeeld dat de bij het beroepschrift gevoegde volmacht niet voldeed aan de eisen, omdat het een foto van een volmacht betrof en geen originele handtekening was overgelegd. De Rechtbank had de belanghebbende verzocht om een nieuwe machtiging met een originele handtekening, maar hieraan was niet voldaan, wat leidde tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.

In cassatie heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de Rechtbank ten onrechte een originele handtekening heeft verlangd. Artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) eist niet dat een schriftelijke machtiging moet zijn voorzien van een originele handtekening. De Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheid dat de machtiging een foto was van een origineel, op zichzelf geen grond is om aan de geldigheid daarvan te twijfelen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en het verzet gegrond verklaard, waardoor de Rechtbank het onderzoek in de stand waarin het zich bevond moest voortzetten.

Daarnaast heeft de Hoge Raad bepaald dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle de kosten van het geding in cassatie en de kosten van het verzet bij de Rechtbank moet vergoeden aan de belanghebbende. De kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 990 voor de cassatie en € 248 voor het verzet. Dit arrest benadrukt het belang van de vereisten voor machtigingen in bestuursrechtelijke procedures en de mogelijkheid om gebruik te maken van digitale documenten.

Uitspraak

Hoge Raad der Nederlanden
Derde Kamer
Nr. 17/00343
2 juni 2017
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Overijsselvan 24 januari 2017, nr. AWB 16/909, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 20 oktober 2016, betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Zwolle. De uitspraak van de Rechtbank op het verzet is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de klachten

2.1.1.
Op naam van belanghebbende is door […] beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de bij het beroepschrift gevoegde volmacht niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het betreft een foto van een volmacht.
2.1.2.
Bij brief van 19 augustus 2016 heeft de Rechtbank […] verzocht om een nieuwe machtiging over te leggen, welke is voorzien van een originele handtekening (geen scan en geen kopie) van belanghebbende.
2.1.3.
Aan dit verzoek is door […] niet voldaan. Het beroep is vervolgens door de Rechtbank niet‑ontvankelijk verklaard.
2.2.
In het daartegen gerichte verzet stelt belanghebbende zich op het standpunt dat de Rechtbank ten onrechte een nieuwe machtiging heeft verlangd met een originele handtekening. Daartoe heeft zij er op gewezen dat bij het beroepschrift reeds een machtiging was gevoegd waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid van […] blijkt. Bij de thans in cassatie bestreden uitspraak heeft de Rechtbank het verzet ongegrond verklaard.
2.3.
In cassatie wordt terecht hierover geklaagd. Artikel 8:24 Awb noch enige andere rechtsregel eist dat een overgelegde schriftelijke machtiging dient te zijn voorzien van een originele, met pen geplaatste, handtekening. De omstandigheid dat de aan de Rechtbank verstrekte ondertekende machtiging een foto is van een origineel is op zichzelf geen grond om aan de geldigheid daarvan te twijfelen (vgl. ABRvS 11 januari 2017, nr. 201508734/1/A3, ECLI:NL:RVS:2017:58).
2.4.
Aangezien de Rechtbank geen andere gronden heeft vermeld op grond waarvan aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van […] getwijfeld zou moeten worden, heeft de Rechtbank ten onrechte het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak van de Rechtbank kan niet in stand blijven. De overige klachten behoeven geen behandeling. Het verzet dient gegrond te worden verklaard.

3.Proceskosten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de heffingsambtenaar van de gemeente Zwolle in de kosten van het verzet bij de Rechtbank.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
verklaart het verzet tegen de uitspraak van de Rechtbank gegrond,
verstaat dat die uitspraak vervalt en dat de Rechtbank het onderzoek voortzet in de stand waarin het zich bevond,
gelast dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 124,
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 990 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en
veroordeelt de heffingsambtenaar van de gemeente Zwolle in de kosten van het verzet bij de Rechtbank, vastgesteld op € 248 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2017.