ECLI:NL:HR:2017:92

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 januari 2017
Publicatiedatum
26 januari 2017
Zaaknummer
16/01885
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van een eerder arrest inzake naheffingsaanslag loonbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2017, onder nummer 16/01885, een herstelarrest gewezen. Dit arrest betreft de herroeping van een eerder arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2016, waarin een beroep in cassatie was ingesteld door [X] B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland. De zaak draait om een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende was opgelegd voor het tijdvak van 1 maart 2015 tot en met 31 maart 2015. De Staatssecretaris van Financiën had op 18 juli 2016 een verweerschrift ingediend, maar de Hoge Raad had in het eerdere arrest geen gelegenheid geboden aan belanghebbende om hierop te repliceren. Dit leidde tot de conclusie dat het eerdere arrest voortijdig was gewezen. De Hoge Raad heeft in het herstelarrest vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden, en dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken op 27 januari 2017.

Uitspraak

27 januari 2017
Nr. 16/01885
Arrest
gewezen tot herroeping van het arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2016, nr. 16/01885, ECLI:NL:HR:2016:2278, gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Noord-Hollandvan 26 februari 2016, nr. HAA 15/4079 V, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank betreffende de boetebeschikking, gegeven bij de aan belanghebbende over het tijdvak 1 maart 2015 tot en met 31 maart 2015 opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Het arrest in het geding

1.1.
Op 18 juli 2016 heeft de Staatssecretaris van Financiën in deze zaak een verweerschrift ingediend.
1.2.
De Hoge Raad heeft op 7 oktober 2016 arrest gewezen, zonder belanghebbende de gelegenheid te bieden op dat verweerschrift te repliceren.
1.3.
Bij brief van 24 oktober 2016 heeft de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende alsnog de gelegenheid geboden binnen vier weken na dagtekening van die brief een conclusie van repliek in te dienen bij de Hoge Raad.
1.4.
Belanghebbende heeft tijdig een conclusie van repliek ingediend.
1.5.
De Staatssecretaris heeft laten weten dat zijnerzijds geen conclusie van dupliek zal worden ingediend.
2. Gelet op hetgeen hiervoor in onderdeel 1 is overwogen is het arrest van 7 oktober 2016, nr. 16/01885, voortijdig gewezen en dient dat arrest te worden herroepen.

3.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
herroept het arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2016, nr. 16/01885, en
verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2017.