In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, die op 12 juli 2016 was gewezen in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een naheffingsaanslag loonheffing die aan belanghebbende was opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, waarbij de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend en belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Het arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 21 april 2017.