ECLI:NL:HR:2017:702

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
18 april 2017
Zaaknummer
16/03479
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleveringszaak van de Verenigde Staten van Amerika en de effectiviteit van rechtsmiddelen in het licht van het EVRM

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een einduitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die op 21 juni 2016 werd gedaan in het kader van een uitleveringsverzoek van de Verenigde Staten van Amerika. De opgeëiste persoon, geboren in 1959, is door het Hof toelaatbaar verklaard voor uitlevering ter strafvervolging. De feiten zijn beschreven in een Affidavit van J. Lonergan, Assistent United States Attorney voor het Southern District of New York, gedateerd 2 mei 2016.

Het beroep in cassatie is ingesteld door de opgeëiste persoon, vertegenwoordigd door advocaat R.J. Baumgardt uit Spijkenisse. In de schriftelijke middelen van cassatie die zijn ingediend, wordt betoogd dat de beslissing van het Hof onjuist is. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de raadsman heeft hierop schriftelijk gereageerd.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, en dit arrest is uitgesproken op 18 april 2017 door de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

18 april 2017
Strafkamer
nr. S 16/03479 UA
DAZ/SSA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een einduitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 21 juni 2016, nummer HAR 71/2016, op een verzoek van de Verenige Staten van Amerika tot uitlevering van:
[de opgeëiste persoon], geboren op [geboortedatum] 1959.

1.De bestreden uitspraak

Het Hof heeft de uitlevering van de opgeëiste persoon toelaatbaar verklaard ter strafvervolging ter zake van - naar de Hoge Raad begrijpt - de feiten zoals omschreven in de Affidavit in Support of Request for Extradition van J. Lonergan, Assistent United States Attorney for the Southern District of New York, van 2 mei 2016.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

3.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO - en wat betreft het eerste middel mede gelet op HR 21 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:463 - geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 april 2017.