In deze zaak heeft Simply Bread Nederland B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waarin het hof een eerdere uitspraak van de kantonrechter heeft bekrachtigd. De zaak betreft een ontbinding van een overeenkomst tot onderhuur van bedrijfsruimte en een incidentele vordering tot zekerheidstelling. Simply Bread vorderde dat de Hoge Raad aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het hof de voorwaarde zou verbinden dat Swissôtel Amsterdam B.V. zekerheid zou stellen in de vorm van een bankgarantie van € 1.000.000,--. De Hoge Raad heeft op 7 april 2017 uitspraak gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van Simply Bread niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De incidentele vordering tot zekerheidstelling werd afgewezen, omdat Simply Bread geen belang meer had bij deze vordering nu de uitspraak in de hoofdzaak werd gedaan. De Hoge Raad heeft Simply Bread in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld en de vordering tot zekerheidstelling afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.