ECLI:NL:HR:2017:629

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 april 2017
Publicatiedatum
6 april 2017
Zaaknummer
17/00001
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 april 2017 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 22 november 2016. De Rechtbank had eerder beslissingen genomen over de Zorgtoeslag voor de jaren 2012 en 2013. Belanghebbende had verzet aangetekend tegen deze uitspraken, maar de Hoge Raad oordeelde dat er geen wettelijke basis was voor het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de bestuursrechter in deze specifieke zaak. Volgens artikel 78, lid 4 van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter als dit bij wet is bepaald. Aangezien er geen dergelijke wettelijke bepaling bestond voor de onderhavige zaak, werd het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit betekent dat de kosten die gemaakt zijn in het kader van deze procedure niet door de verliezende partij hoeven te worden vergoed. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 124 wordt aan hem teruggegeven. Deze uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke kaders waarbinnen de Hoge Raad kan oordelen over cassatieberoepen, vooral in bestuursrechtelijke zaken.

Uitspraak

7 april 2017
Nr. 17/00001
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Noord-Hollandvan 22 november 2016, nrs. HAA 16/1363 en 16/1364 V, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank betreffende aan belanghebbende voor de jaren 2012 en 2013 gegeven beschikkingen Zorgtoeslag.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van hetberoep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4 van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Rechtbank betreffende een besluit als het onderhavige, genomen ingevolge de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR). Dit heeft ook te gelden indien onder de aangevallen uitspraak van de Rechtbank ten onrechte een rechtsmiddelverwijzing is opgenomen. Het beroep in cassatie dient derhalve niet‑ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2017.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 124 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.