3.3.Voor de beoordeling van het middel zijn de volgende bepalingen, zoals deze luiden in de Nederlandse vertaling, van belang:
- art. 2, aanhef en onder h, van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht (Trb. 1951, 72):
"1. Voor de toepassing van dit Verdrag betekent
(...)
h) "derde Staat": een Staat die geen partij is bij het verdrag."
- art. 34 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht:
"Een verdrag schept geen verplichtingen of rechten voor een derde Staat zonder diens instemming."
- het gemeenschappelijke art. 2 van de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 (Trb. 1951, 72-75) (hierna: Verdragen van Genève):
"Onverminderd de bepalingen welke reeds in tijd van vrede in werking moeten treden, is dit Verdrag van toepassing ingeval een oorlog is verklaard of bij ieder ander gewapend conflict dat ontstaat tussen twee of meer der Hoge Verdragsluitende Partijen, zelfs indien de oorlogstoestand door één der Partijen niet wordt erkend.
Het Verdrag is eveneens van toepassing in alle gevallen van gehele of gedeeltelijke bezetting van het grondgebied van een Hoge Verdragsluitende Partij, zelfs indien deze bezetting geen gewapende tegenstand ontmoet.
Indien één der in conflict zijnde Mogendheden geen partij is bij dit Verdrag, blijven de Mogendheden die wel partij zijn, niettemin in haar onderlinge betrekkingen hierdoor gebonden. Bovendien zullen zij door het Verdrag gebonden zijn ten opzichte van bedoelde Mogendheid, indien deze de bepalingen daarvan aanvaardt en toepast."
- art. 1 AP I:
"1. De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich, dit Protocol onder alle omstandigheden te eerbiedigen en te doen eerbiedigen.
2. In gevallen waarin niet wordt voorzien door dit Protocol of door andere internationale overeenkomsten blijven de burgers en combattanten beschermd door en onderworpen aan de beginselen van het volkenrecht die voortvloeien uit de gevestigde gebruiken, de beginselen van menselijkheid en de eisen van het openbare rechtsbewustzijn.
3. Dit Protocol, dat een aanvulling vormt op de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 voor de bescherming van oorlogsslachtoffers, is van toepassing in de situaties, bedoeld in de artikelen 2 van die Verdragen.
4. De situaties, bedoeld in het voorgaande lid, omvatten mede gewapende conflicten waarin volkeren vechten tegen koloniale overheersing en vreemde bezetting en tegen racistische regimes, in de uitoefening van hun recht op zelfbeschikking zoals neergelegd in het Handvest van de Verenigde Naties en in de Verklaring betreffende de beginselen van het volkenrecht inzake vriendschappelijke betrekkingen en samenwerking tussen de Staten overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties."
- art. 43 AP I:
"1. De strijdkrachten van een partij bij een conflict bestaan uit alle georganiseerde strijdkrachten, groepen en eenheden die onder een bevel staan dat tegenover die partij verantwoordelijk is voor het gedrag van zijn ondergeschikten, zelfs indien die partij wordt vertegenwoordigd door een niet door een tegenpartij erkende regering of autoriteit. Deze strijdkrachten dienen te zijn onderworpen aan een intern krijgstuchtelijk systeem, dat onder andere de nakoming van de regels van het volkenrecht, toepasselijk in geval van gewapende conflicten, dient te verzekeren.
2. De leden van de strijdkrachten van een partij bij een conflict, die niet zijn medisch personeel of geestelijke verzorgers op wie artikel 33 van het Derde Verdrag betrekking heeft, zijn combattanten en hebben derhalve het recht om rechtstreeks aan de vijandelijkheden deel te nemen.
3. Wanneer een partij bij het conflict een paramilitaire organisatie, of een gewapende dienst belast met politietaken, in zijn strijdkrachten opneemt, moet zij de andere partijen bij het conflict daarvan in kennis stellen."
- art. 96, derde lid, AP I:
"De autoriteit die een volk vertegenwoordigt dat met een Hoge Verdragsluitende Partij in een gewapend conflict is gewikkeld als bedoeld in artikel 1, vierde lid, kan zich door middel van een tot de depositaris gerichte verklaring verbinden, de Verdragen en dit Protocol toe te passen met betrekking tot dat conflict. De verklaring heeft, vanaf het ogenblik dat de depositaris haar heeft ontvangen, met betrekking tot dat conflict de volgende gevolgen:
(a) de Verdragen en dit Protocol worden ten aanzien van de bovenbedoelde autoriteit als partij bij het conflict onmiddellijk van kracht;
(b) de bovenbedoelde autoriteit oefent dezelfde rechten uit en neemt dezelfde verplichtingen op zich als een Hoge Verdragsluitende Partij bij de Verdragen en dit Protocol;
(c) de Verdragen en dit Protocol zijn gelijkelijk verbindend voor alle partijen bij het conflict."
3.4.1.Mede gelet op art. 34 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht in verbinding met art. 2, aanhef en onder h, van dat verdrag, kan een bevolkingsgroep die in een gewapend conflict is verwikkeld met een Staat die niet bij het AP I is aangesloten, niet door het afleggen van een verklaring in de zin van art. 96 AP I rechten ontlenen aan het AP I.
3.4.2.Het oordeel van het Hof dat het AP I te dezen niet van toepassing is, is juist, reeds omdat - naar het Hof in cassatie niet bestreden heeft vastgesteld - Sri Lanka, dat weliswaar Partij is bij de Verdragen van Genève, niet een Partij is bij het AP I.
3.4.3.Voor zover het middel hierover klaagt, faalt het. Voormeld oordeel van het Hof draagt de verwerping van het in het middel bedoelde verweer zelfstandig. De overige klachten van het middel keren zich tegen een door het Hof ten overvloede gegeven overweging, zodat deze klachten reeds daarom niet tot cassatie kunnen leiden.