3.1In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [verweerder] was van 1976 tot zijn pensionering op 1 mei 2012 in dienst bij [eiseres] .
(ii) [eiseres] is importeur van en groothandelaar in sigaren, sigaretten en tabak, shag en rokersbenodigdheden. Bij [eiseres] waren naast twee directieleden nog negen werknemers werkzaam.
(iii) Nadat in juli 2008 een akkoord was bereikt met FNV Bondgenoten (hierna: het Akkoord), heeft [eiseres] toepassing gegeven aan de cao voor de Groothandel in Levensmiddelen (hierna: de cao).
(iv) Art. 24 van de cao schrijft een lijst van functiegroepen voor en draagt de werkgever op een werknemer in een functiegroep in te delen, waarbij hij het in art. 25 van de cao bedoelde functiewaarderingssysteem in acht moet nemen. [verweerder] is in 2009 ingedeeld in functiegroep 7.
(v) In art. 27 van de cao is bepaald dat het salaris dient te worden uitbetaald op grond van de in art. 25 vermelde functiegroepen en met inachtneming van de bepalingen in Bijlage I. Die Bijlage met het opschrift ‘Functiewaardering en beloning’ (hierna: Bijlage I) maakt deel uit van de cao.
(vi) De leden 1, 4 en 5 van Bijlage I luiden:
“1. De in deze CAO genoemde lonen en salarissen alsmede de werkelijk betaalde lonen en salarissen worden per 1 april 2010 met 1% structureel verhoogd. Bij loonbetaling per periode geldt de loonaanpassing per de 1e dag van de 4e periode 2010.
De in deze CAO genoemde bedragen zijn lonen exclusief vakantiegeld.
(…)
4. Voor werknemers ingedeeld in een salarisschaal waarvan het eindsalaris hoger ligt dan het maximum van schaal 7, vermeerderd met 10%, zijn geen loonschalen in de CAO opgenomen en zijn derhalve de bepalingen van lid 1 niet van toepassing.
5. Voor werknemers die vallen onder de in artikel 25 genoemde functiegroepen gelden de in lid 1 genoemde verhogingen niet voor de looncomponent boven de maximum grens van de zorgtoeslag.”
(vii) Blijkens lid 2 van art. 3 van de cao is Bijlage I niet van toepassing op werknemers die werkzaamheden verrichten die niet onder de in art. 25 genoemde functiegroepen vallen, met dien verstande dat Bijlage I wel in zijn geheel voor deze werknemers geldt indien voor hen geen beloningssysteem is afgesproken met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging of vakorganisatie.
(viii) Ingevolge lid 3 van art. 3 cao zijn art. 27 en daarmee Bijlage I niet van toepassing op werknemers met een maandsalaris van meer dan € 4.223,-- (vanaf 1 april 2010 € 4.265,--).
(ix) Het Akkoord heeft FNV Bondgenoten per brief aan haar leden bij [eiseres] ter beoordeling voorgelegd. In die brief komt onder meer de volgende passage voor:
“
Loon
Het winkel- en distributiepersoneel wordt met terugwerkende kracht (2001, 2002, 2003, 2004, 2005, 2006 en 2007) conform de loonlijn (...) GIL betaald.
(…)
Voor wat betreft de cao-loonstijgingen van de afgelopen vijf (5) jaar hebben we het navolgende afgesproken: heeft u in de afgelopen vijf jaar meer loonstijgingen ontvangen van de werkgever dan de cao-partijen hebben afgesproken dan behoudt u het verschil. Hebt u minder ontvangen dan de cao-partijen hebben afgesproken in de afgelopen vijf jaar dan wordt het verschil met terugwerkende kracht gecorrigeerd en dat bedrag ineens toegekend door de werkgever.
(…)
Functiegroepen
Inmiddels hebben we voor beide groepen de nodige aanpassingen en wijzingen laten doen. Op basis hiervan worden ook de nodige loonaanpassingen met terugwerkende kracht uitgevoerd.”
(x) Ter uitvoering van het Akkoord heeft [eiseres] aan vier werknemers in de leeftijd tussen 23 en 36 jaar en met functies op niveau 2, 3, 4 en 5 de cao-loonsverhogingen als bedoeld in lid 1 van Bijlage I – structurele loonsverhogingen – toegekend vanaf 1 januari 2002 tot 1 januari 2009. Vijf werknemers in de leeftijd tussen 53 en 64 jaar en met functies op niveau 6 en 7, onder wie [verweerder] , hebben die structurele loonsverhogingen voor genoemde periode niet ontvangen. Volgens [eiseres] hebben zij daarop geen aanspraak, omdat hun salaris in die periode hoger lag dan de in lid 4 van Bijlage I genoemde maximum salarisgrens en zij bijgevolg van de in lid 1 van Bijlage I voorziene structurele cao-loonsverhogingen waren uitgesloten. [verweerder] deelt dat standpunt niet. Volgens hem is lid 4 van Bijlage I niet op hem van toepassing en daarmee ook niet de daarin voorziene uitsluiting van de structurele loonsverhogingen als bedoeld in lid 1 van Bijlage I.
(xi) Het geschil is voorgelegd aan de Vaste Commissie als bedoeld in art. 49 van de cao, die belast is met de uitleg en/of toepassing van de cao. Bij brief van 22 juni 2010 heeft de Vaste Commissie partijen van haar uitspraak in kennis gesteld. Daarin concludeert zij onder meer:
“Tenzij
• werknemers meer verdienen dan de grens genoemd in artikel 3 lid 3 of
• met een OR of PVT een beloningssysteem is afgesproken
hebben werknemers recht op de CAO-loonsverhogingen conform bijlage 1 lid 1 indien en voor zover hun loon niet meer bedraagt dan het maximum van schaal 7, vermeerderd met 10%.”
(xii) De Personeelsvertegenwoordiging van [eiseres] , waarvan [verweerder] voorzitter was, heeft aan de Commissie Gelijke Behandeling de vraag voorgelegd of [eiseres] een verboden onderscheid op grond van leeftijd maakt door aan vijf werknemers, onder wie [verweerder] , geen cao-loonsverhogingen met terugwerkende kracht over de periode van 1 januari 2001 tot 1 januari 2009 toe te kennen. Bij beslissing van 11 april 2011 heeft de Commissie Gelijke Behandeling die vraag bevestigend beantwoord.
(xiii) [eiseres] is zich op het standpunt blijven stellen dat de vijf werknemers, waaronder [verweerder] , geen aanspraak hebben op de loonsverhogingen.
3.2.1[verweerder] vordert in deze procedure – voor zover in cassatie van belang – een verklaring voor recht dat hij krachtens het Akkoord recht heeft op aanpassing van zijn salaris vanaf 1 januari 2002 conform de van toepassing zijnde cao-bepalingen – waaronder de structurele verhogingen als voorzien in lid 1 van Bijlage I – alsmede veroordeling van [eiseres] tot betaling van een bedrag van € 11.073,-- aan achterstallig loon.
3.2.2De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.
Het hof heeft het vonnis vernietigd en [eiseres] veroordeeld om aan [verweerder] € 9.717,-- aan achterstallig loon te betalen, met de wettelijke verhoging, rente en kosten. Het meer of anders gevorderde heeft het hof afgewezen.
3.2.3Het hof heeft vooropgesteld dat voor het antwoord op de vraag of [verweerder] met terugwerkende kracht tot 1 januari 2002 aanspraak kan maken op de structurele cao-salarisverhogingen als bedoeld in lid 1 van Bijlage I, beslissend is of [verweerder] daarop recht had op grond van de cao (rov. 3.4 tussenarrest). Over de uitleg van de cao heeft het hof in zijn tussenarrest het volgende overwogen:
“3.6.2 (...) [In de leden 4 en 5 van Bijlage I] valt te lezen dat voor werknemers die zijn ingedeeld in een salarisschaal waarvan het eindsalaris hoger ligt dan het maximum van schaal 7 vermeerderd met tien procent de bepalingen van lid 1 (dus: de structurele verhogingen) niet van toepassing zijn (lid 4) en dat voor werknemers die vallen onder de in artikel 25 genoemde functiegroepen de verhogingen van lid 1 niet gelden voor de looncomponent boven de maximum grens van de zorgtoeslag (lid 5).
3.6.3[verweerder] was ingedeeld in een functiegroep en behoort daardoor naar het oordeel van het hof niet tot de in lid 4 bedoelde werknemers omdat in lid 4 niet over functiegroepen wordt gesproken. Dit in tegenstelling tot lid 5 waar gesproken wordt over werknemers die in functiegroepen zijn ingedeeld. Het salaris van [verweerder] was – daar zijn partijen het over eens – hoger dan de maximum grens van de zorgtoeslag en dat betekent dat lid 5 wel op hem van toepassing was. (…)
3.6.4De hiervoor gegeven uitleg van de onderhavige cao-bepalingen strookt met de tekst van artikel 3 van de cao waarin is bepaald dat Bijlage I in beginsel niet van toepassing is op werknemers die niet vallen onder de in artikel 25 van de cao genoemde functiegroepen en op werknemers die (in de cao 2009-2010) voor 1 april 2009 meer verdienen dan € 4.223,-- bruto per maand. Vast staat dat [verweerder] was ingedeeld in een functiegroep (7) als bedoeld in artikel 25 van de cao en minder verdiende dan het genoemde maandsalaris (zijn laatstverdiende salaris was € 3.182,-- bruto per maand). Artikel 3 van de
cao sluit [verweerder] dus niet uit van de werking van Bijlage I.
3.6.5De onder 3.6.1 tot en met 3.6.4 gegeven uitleg komt ook in resultaat ook overeen met de uitleg die de op grond van artikel 49 van de cao ingestelde Vaste Commissie daaraan heeft gegeven. (…) Voorts kan ook uit de tekst van de (…) brochure, die door werkgevers en werknemersverenigingen is uitgegeven ter toelichting op de cao 2007 - 2009, worden opgemaakt dat de in die cao vastgelegde salarisverhogingen gelden voor werknemers die vallen onder een van de zeven functiegroepen.
3.6.6Partijen hebben bij hun processtukken nog een aantal andere publicaties en diverse brieven en e-mails in het geding gebracht, waaruit zou moeten blijken dat Bijlage I van de cao wel of niet op [verweerder] van toepassing was. Die stukken spelen naar het oordeel van het hof bij de uitleg van de onderhavige bepalingen geen rol omdat zij niet afkomstig zijn van cao-partijen gezamenlijk of de Vaste Commissie en dus niet als toelichting op de cao kunnen gelden, die bij de uitleg daarvan in aanmerking kan worden genomen.
3.6.7Ten slotte is het hof van oordeel dat niet aannemelijk is dat de regeling van indexering van de salarissen, zoals neergelegd in Bijlage I van de cao, beoogt werknemers die zijn ingedeeld in een functiegroep en op wie ingevolge het bepaalde in artikel 3 lid 2 van de cao op die grond Bijlage I van toepassing is, alsnog (geheel) van indexering uit te sluiten.
3.6.8Het hof concludeert dat [verweerder] aanspraak kan maken op de cao-loonsverhogingen vanaf 1 januari 2002 voor zover zijn loon niet meer bedroeg dan de maximum grens van de zorgtoeslag. (…)”
Bij zijn grief over leeftijdsdiscriminatie had [verweerder] volgens het hof geen belang, nu [eiseres] hem alsnog de verhoging krachtens de cao zou moeten betalen (rov. 3.9 tussenarrest).
3.2.4Het hof heeft [verweerder] in de gelegenheid gesteld op basis van het tussenarrest een nieuwe berekening over te leggen, en [eiseres] om daarop te reageren. Bij eindarrest heeft het hof de vordering van [verweerder] grotendeels toegewezen.