Uitspraak
gevestigd te Utrecht,
gevestigd te Woerden,
gevestigd te Nieuwegein,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
Artikel 17 Reisurenvergoeding
De omstandigheid dat bij die uitleg soms een belangrijk deel van de reistijd van de werknemer niet zal worden vergoed indien het door de werkgever aangewezen vervoer plaatsvindt vanaf diens bedrijfsterrein, maakt die uitleg, anders dan het middel wil, niet onaanvaardbaar. De wet verplicht de werkgever immers niet tot vergoeding van reistijd als de reis geen onderdeel uitmaakt van de overeengekomen arbeid. Die wettelijke verplichting ontbreekt ook indien de reistijd is aan te merken als arbeidstijd in de zin van de Atw op de enkele grond dat de reis plaatsvindt onder gezag van de werkgever omdat hij degene is die de wijze van vervoer bepaalt, zoals in het geval van art. 17 lid 1 van de CAO. Het is aan partijen overgelaten om over de vergoeding van die reistijd afspraken te maken. In het onderhavige geval is dit kennelijk gebeurd door de bepaling in art. 17 lid 2 van de CAO dat de duur van de reis wordt vergoed, in beginsel behoudens de eerste 60 minuten per dag.
4.Beslissing
22 november 2013.