ECLI:NL:HR:2017:550

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 maart 2017
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
17/00693
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de Rechtbank inzake kindgebonden budget

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2017 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. De Rechtbank had op 19 januari 2017 uitspraak gedaan in een verzet van de belanghebbende tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek tot opschorting van de beslistermijn voor de aanvraag van een kindgebonden budget over het jaar 2015. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling allereerst gekeken naar de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter als dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank mogelijk maakte. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de Hoge Raad overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Dit betekent dat de kosten die de partijen hebben gemaakt in deze procedure niet door de andere partij hoeven te worden vergoed. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak met betrekking tot de ontvankelijkheid van cassatieberoepen in bestuursrechtelijke zaken.

Uitspraak

31 maart 2017
Nr. 17/00693
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Amsterdamvan 19 januari 2017, nr. AMS 16/3686 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank betreffende het niet tijdig beslissen op het verzoek van belanghebbende tot opschorting van de beslistermijn ter zake van de aanvraag voor een kindgebonden budget over het jaar 2015.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Rechtbank als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient derhalve niet‑ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2017.