Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding
2.Het tweede geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
24 maart 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 maart 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende partneralimentatie. De zaak betreft een verzoek tot cassatie van de man tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag van 20 april 2016. De man had eerder beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking, waarin de omvang van het geschil na verwijzing aan de orde was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder die van 5 september 2008, waarin de rechtsvraag over de terugbetalingsverplichting van partneralimentatie aan de orde kwam. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend, en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en de beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot.