ECLI:NL:HR:2017:480

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 maart 2017
Publicatiedatum
21 maart 2017
Zaaknummer
16/01510
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk wegens niet indienen middelen binnen termijn

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een klager tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 23 februari 2016, met nummer RK 15/4605. De klager had een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering (Sv) met betrekking tot beslag. Het beroep in cassatie is ingesteld, maar er zijn geen middelen van cassatie ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat de klager niet binnen de bij de wet gestelde termijn een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft ingediend. Dit is in strijd met het voorschrift van artikel 447, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kan de klager niet in het beroep worden ontvangen.

Op 21 maart 2017 heeft de Hoge Raad de klager niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en A.L.J. van Strien, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

21 maart 2017
Strafkamer
nr. S 16/01510 B
EC/SA
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 23 februari 2016, nummer RK 15/4605, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552b Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de klager niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 447, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de klager in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 maart 2017.