Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
21 maart 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 maart 2017 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 9 oktober 2015. De verdachte, geboren in 1967, had een verzoek ingediend voor deskundigenonderzoek naar zijn (geestelijke) gezondheid. Dit verzoek werd afgewezen. De advocaat van de verdachte, C.N.G.M. Starmans, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de Hoge Raad was dus om het beroep te verwerpen, zonder verdere motivering. Deze uitspraak is gedaan in het kader van artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO).