ECLI:NL:HR:2017:444

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 maart 2017
Publicatiedatum
16 maart 2017
Zaaknummer
15/03020
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake aansprakelijkstelling onder de Invorderingswet 1990

In deze zaak heeft [X] B.V. cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, die op 28 mei 2015 werd gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft beschikkingen tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990, waarbij de fiscale eenheid [X] B.V. en [A] B.V. c.s. te [Z] werd aangesproken voor nageheven omzetbelasting over de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012. De Hoge Raad heeft op 17 maart 2017 het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarbij de middelen die door belanghebbende zijn voorgesteld, zijn verworpen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van dezelfde datum in de zaak met nummer 15/03019. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

17 maart 2017
Nr. 15/03020
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 28 mei 2015, nrs. 14/00764 en 14/00765, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 14/141 en HAA 14/142) betreffende ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990 voor de van de fiscale eenheid [X] B.V. en [A] B.V. c.s. te [Z] nageheven omzetbelasting over de periode 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 15/03019 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt, P.M.F. van Loon, L.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2017.