ECLI:NL:HR:2017:38

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 januari 2017
Publicatiedatum
17 januari 2017
Zaaknummer
16/00603
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplegen gekwalificeerde doodslag in Groningen

In deze zaak gaat het om een veroordeling wegens medeplegen van gekwalificeerde doodslag op een klusjesman in de prostitutiebuurt van Groningen. De verdachte is op 17 januari 2017 door de Hoge Raad der Nederlanden veroordeeld tot vijftien jaren gevangenisstraf op basis van artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 25 januari 2016 uitspraak had gedaan in deze strafzaak. De verdachte, geboren in 1981, heeft zijn beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de Hoge Raad is genomen in samenhang met een andere zaak, genummerd 16/00906, en is gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2017:38.

Uitspraak

17 januari 2017
Strafkamer
nr. S 16/00603
SG/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 25 januari 2016, nummer 21/007195-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 januari 2017.