ECLI:NL:HR:2017:366

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
7 maart 2017
Zaaknummer
16/01808
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen vrijspraak t.z.v. overtreding van art. 197 Sr na inreisverbod

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de verdachte vrijgesproken is van een overtreding van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, die het nummer 16/01808 draagt. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.

De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof dat het inreisverbod evident in strijd is met de Terugkeerrichtlijn, ontoereikend is gemotiveerd. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere uitspraken van de Hoge Raad, waaronder ECLI:NL:HR:2017:239. De zaak heeft betrekking op de toepassing van de Terugkeerrichtlijn, die gemeenschappelijke normen en procedures vastlegt voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal in de EU verblijven.

De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak voor zover deze betrekking heeft op de vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

7 maart 2017
Strafkamer
nr. S 16/01808
AJ/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2016, nummer 23/000474-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.

1.Geding in cassatie

Het beroep - dat kennelijk is beperkt tot de vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde - is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde alsmede de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel, dat opkomt tegen de door het Hof gegeven vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde, klaagt onder meer dat het oordeel van het Hof dat het inreisverbod evident in strijd is met het bepaalde in Richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEG L 348/98; de Terugkeerrichtlijn) ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.
Op de gronden als vermeld in HR 14 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:239 is het middel in zoverre terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 maart 2017.