2.2.2.Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2007161214-1 van 30 juli 2007 in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (pagina 4 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, onder meer in als verklaring van verbalisanten:
Op 26 juli 2007 betraden wij, vergezeld van twee medewerkers van het SEON en een medewerker van het NUON de woning aan de [a-straat 1] te Amstelveen.
Bij binnenkomst zag ik, 1e verbalisant, een vrouw de trap afkomen. Ik vroeg haar of zij in de woning woonde. Zij stemde hier mee in.
Ik, 2e verbalisant, liep naar de eerste verdieping en zag dat er zich daar een hennepplantage bevond. Hierop heb ik, 1e verbalisant, de vrouw aangehouden, die later bleek te zijn genaamd: [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980, wonende [a-straat 1] , [woonplaats] .
Wij zagen dat de slaapkamer aan de achterzijde van de eerste verdieping was ingericht als hennepplantage. Wij zagen dat in de ruimte, na latere telling, 436 hennepplanten stonden waarboven zogenaamde assimilatielampen hingen.
Op de zolder, tweede verdieping, zagen wij een ruimte die was ingericht als hennepplantage. Wij zagen namelijk dat in deze ruimte, na latere telling, 412 hennepplanten stonden waarboven zogenaamde assimilatielampen hingen. Alle goederen met betrekking tot de hennepplantage zijn inbeslaggenomen.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2007161214-3 van 26 juli 2007 in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (pagina 9 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, onder meer in als verklaring van verdachte:
Ik ben sinds oktober vorig jaar in Nederland. Ik ben samen met mijn vriend gekomen; hij heet [betrokkene 1] . Ik woon al sinds ongeveer maart 2007 op de [a-straat 1] , meestal alleen met mijn vriend. Er zijn wat Nederlandse mensen. Die geven ons 2000,- euro per maand om daar te wonen. We moeten het schoon houden. Ongeveer een maand nadat wij in de woning zijn gaan wonen, zijn ze begonnen met bouwen. Ik weet niet hoe lang het duurde voor dat de plantage op gebouwd was. Er kwamen vaak mensen om de planten water te geven. Ik wist niet wat er stond, maar ik dacht dat het wel iets met drugs te maken had. Mijn vriend regelde alle geldzaken.
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2007161214-9 van 26 juli 2007 in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (pagina 20 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, onder meer in als verklaring van medeverdachte [betrokkene 1] :
Ik ben samen met mijn vriendin naar Nederland gekomen vorig jaar. Het huurcontract van de woning is 1 maart 2007 ingegaan.
Ik heb een Nederlandse blanke man, genaamd [betrokkene 2] , leren kennen. Ik vertelde hem dat ik wel een huis wilde hebben in Nederland. Hij zei vervolgens dat hij mij kon helpen. Ik ontmoet hem nooit. Hij komt overdag als ik weg ben. Hij laat geld achter op de tafel. [betrokkene 2] heeft voor mij een huis gezocht bij [betrokkene 3] in Amstelveen. Ik ben gaan kijken bij het huis samen met mijn vriendin. Daarna ben ik naar [betrokkene 3] zijn huis gegaan en daar hebben we het huurcontract ingevuld. Van [betrokkene 2] moest ik een andere naam opgeven dan mijn eigen naam. [betrokkene 2] zei namelijk als ik mijn eigen Bulgaarse naam op zou geven, dan zou ik geen huis krijgen. Ik heb toen op het huurcontract de naam van [betrokkene 4] , geboren [geboortedatum] 1979. Ik heb dit huurcontract getekend samen met [betrokkene 3] en ik wist dat ik iets tekende zonder mijn eigen naam. Ik heb een maand huur betaald en een maand borg. Het geld had ik van [betrokkene 2] gekregen. Ik kon de woonkamer gebruiken en een slaapkamer op de eerste verdieping. Ik kwam er wonen op 1 mei en toen was alles reeds al verbouwd. Ik mocht op de achterkamer en op de zolder niet komen. Men kwam overdag en ik moest voor acht uur 's ochtends weg zijn en kon 's avonds na zes of zeven uur weer thuis komen. Als [betrokkene 2] in de woning was en de huur moest betaald worden dan legde [betrokkene 2] het geld op tafel. [betrokkene 2] heeft de elektriciteit aangevraagd op naam van [betrokkene 4] . Ik kreeg € 2000,- van [betrokkene 2] en daarvan moest ik de huur en alle rekeningen betalen die binnenkwamen.
4. Een geschrift, zijnde een rapport van de politie Amsterdam-Amstelland Dienst Regionale Recherche, in de zaak contra de verdachte [verdachte], verdacht van overtreding van de Opiumwet. Dit rapport houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - als verklaring van ing. P.H. Walinga, vast gerechtelijk deskundige:
Na de beoordeling van het uiterlijk werd het materiaal onderzocht met behulp van een van de hieronder genoemde methoden: gaschromatografie met massa-selectieve detectie.
Omschrijving van het materiaal en identiteit: zes bovengrondse plantendelen met vrouwelijke bloemen, vers gewicht 61,4 g, droog gewicht 12,5 g. Is hennep. Hennep is vermeld op lijst 2 behorende bij de Opiumwet."
2.2.3.Het Hof heeft met betrekking tot de bewezenverklaring het volgende overwogen:
"De verdachte heeft volgens haar verklaring bij de politie, afgelegd op 26 juli 2007, samen met haar vriend [betrokkene 1] , omstreeks maart 2007 een woning betrokken aan de [a-straat 1] in Amstelveen. Twee niet bij name aangeduide mensen hadden hen gevraagd een huis te huren waarbij zij huur en onkosten zouden betalen en iets zouden gaan bouwen in de woning. Verdachte en [betrokkene 1] kregen maandelijks contant € 2000,- In de woning kwamen regelmatig mensen over de vloer om de 'planten' water te geven. De verdachte heeft voorts verklaard dat 'ze' de ruimte (naar het hof begrijpt: de ruimten waar zich hennepplanten bevonden) hadden afgesloten. De zolder was met houten planken afgesloten en de deur op de eerste verdieping was ook afgesloten. De verdachte wist naar eigen zeggen niet wat er stond, maar dacht dat het wel iets met drugs te maken zou hebben (Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 26 juli 2007, dossierpagina 9 e.v).
In de woning werd door de politie op 26 juli 2007 een hennepkwekerij aangetroffen met daarin ongeveer 848 hennepplanten.
Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat, gelet op de hiervoor genoemde verklaring van de verdachte, bezien in samenhang (...) met de te bezigen overige bewijsmiddelen, minstgenomen sprake is van voorwaardelijke opzet op het medeplegen van het telen van de in de tenlastelegging bedoelde hoeveelheid hennepplanten. De verdachte heeft immers bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat in de door haar en [betrokkene 1] gehuurde woning hennep zou worden geteeld. Door het niettemin (blijven) huren en ter beschikking (blijven) stellen van haar woning heeft zij hieraan een dusdanig significante bijdrage geleverd dat van medeplegen sprake is."