ECLI:NL:HR:2017:3254

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
17/04351
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis onder de Wet Bopz

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de Wet Bopz. De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank Limburg had op 19 juni 2017 de verzochte machtiging verleend, maar de betrokkene heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de locatie waar de betrokkene verbleef, namelijk Wijerode te Heerlen, op het moment van de beschikking van de rechtbank niet als psychiatrisch ziekenhuis was aangemerkt volgens de Wet Bopz. Dit was een vereiste voor het verlenen van de machtiging tot voortgezet verblijf. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de klacht van de betrokkene gegrond is, omdat er niet voldaan was aan de voorwaarden van de Wet Bopz. De overige klachten van de middelen konden niet tot cassatie leiden, omdat deze niet relevant waren voor de rechtsontwikkeling of de rechtseenheid. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank Limburg vernietigd en het geding terugverwezen naar die rechtbank voor verdere behandeling en beslissing.

Uitspraak

22 december 2017
Eerste Kamer
17/04351
TT/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. C. Reijntjes-Wendenburg,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE BIJ HET ARRONDISSEMENTSPARKET LIMBURG,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/03/236493/BZ RK 17/913 van de rechtbank Limburg van 19 juni 2017.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing naar de rechtbank Limburg.

3.Beoordeling van de middelen

3.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een machtiging te verlenen tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis.
(ii) Volgens het verzoekschrift verbleef betrokkene toen op de locatie Wijerode te Heerlen van Mondriaan Zorggroep.
3.2
Bij beschikking van 19 juni 2017 heeft de rechtbank de verzochte machtiging verleend.
3.3.1
Onderdeel II van het middel in het aanvullend verzoekschrift klaagt onder meer dat de rechtbank ten onrechte de verzochte machtiging heeft verleend, nu een machtiging tot voortgezet verblijf op de voet van art. 18 lid 1 Wet Bopz slechts kan worden verleend indien de betrokkene op grond van een eerdere machtiging tot voortgezet verblijf, verblijft in een psychiatrisch ziekenhuis in de zin van art. 1 Wet Bopz. Volgens het onderdeel was de locatie Wijerode te Heerlen op 19 juni 2017 niet aangemerkt als een psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de Wet Bopz.
3.3.2
Art. 1 lid 1, aanhef en onder h, Wet Bopz bepaalt, voor zover in cassatie van belang, dat voor de toepassing van de Wet Bopz onder een psychiatrisch ziekenhuis moet worden verstaan een door de minister als psychiatrisch ziekenhuis aangemerkte zorginstelling. Op grond van art. 1 lid 1 van de Regeling Aanmerking Psychiatrisch Ziekenhuis Bopz van 11 januari 1994 (Stcrt. 1994, 12) worden als psychiatrisch ziekenhuis in de hiervoor bedoelde zin aangemerkt de zorginstellingen en afdelingen van zorginstellingen, opgenomen in Bijlage 1 bij deze regeling. Die bijlage, zoals laatstelijk gepubliceerd in de Staatscourant van 23 mei 2012, nr. 9954, blz. 5, vermeldt Mondriaan Zorggroep te Heerlen als algemeen psychiatrisch ziekenhuis. Blijkens de mededeling van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de Staatscourant van 11 augustus 2017, nr. 45788, is een aanmerking als psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in art. 1 lid 1, aanhef en onder h, Wet Bopz, op 2 augustus 2017 verleend aan “Mondriaan te Heerlen, voor de locatie Wijerode (…) te Heerlen.” Nu niet is gebleken dat aan deze locatie voor 2 augustus 2017 een zodanige aanmerking is verleend, moet ervan worden uitgegaan dat betrokkene ten tijde van de beschikking van 19 juni 2017 niet verbleef in een psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de wet. Een dergelijk verblijf is echter op grond van art. 18 lid 1 Wet Bopz vereist voor de verlening van een machtiging tot voortgezet verblijf als in die bepaling bedoeld (vgl. HR 26 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB4776). De klacht is dus gegrond.
3.4
De overige klachten van de middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg van 19 juni 2017;
wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
22 december 2017.