ECLI:NL:HR:2007:BB4776

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/10728
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van machtiging tot voortgezet verblijf in niet-psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 oktober 2007 uitspraak gedaan over de vernietiging van een beschikking van de rechtbank Utrecht, die op 25 mei 2007 een machtiging tot voortgezet verblijf van betrokkene in de Eykmankliniek te Den Dolder had verleend. De Officier van Justitie had op 2 mei 2007 een verzoek ingediend voor deze machtiging, waarbij een geneeskundige verklaring en een behandelingsplan waren overgelegd. Tijdens de zitting bij de rechtbank waren verschillende zorgprofessionals aanwezig, waaronder de behandelend psychiater en een psycholoog. De rechtbank verleende de machtiging, maar betrokkene ging in cassatie tegen deze beschikking.

De Hoge Raad oordeelde dat betrokkene op het moment van de beschikking niet verbleef in een psychiatrisch ziekenhuis zoals bedoeld in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De Hoge Raad stelde vast dat de Eykmankliniek niet als psychiatrisch ziekenhuis was aangemerkt volgens de wet, wat noodzakelijk is voor de verlening van een machtiging tot voortgezet verblijf. De Hoge Raad vernietigde daarom de beschikking van de rechtbank en verwees de zaak terug naar de rechtbank Utrecht voor verdere behandeling.

De conclusie van de Advocaat-Generaal, F.F. Langemeijer, was dat de bestreden beschikking vernietigd moest worden en dat de zaak opnieuw beoordeeld moest worden door de rechtbank. De Hoge Raad concludeerde dat de verleende machtiging niet op de wet berustte, waardoor de klacht van betrokkene slaagde. De overige klachten werden niet verder behandeld, aangezien de vernietiging van de beschikking voldoende was om de zaak te beëindigen.

Uitspraak

26 oktober 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. 07/10728HR
MK
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT UTRECHT,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als betrokkene.
1. Het geding in feitelijke instanties
De Officier van Justitie in het arrondissement Utrecht heeft op 2 mei 2007 onder overlegging van een ondertekende geneeskundige verklaring en een afschrift van het behandelingsplan een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van het verblijf van betrokkene in het psychiatrisch ziekenhuis Eykmankliniek te Den Dolder.
Nadat de rechtbank betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, de behandelend psychiater, de psycholoog, een GGZ verpleegkundig specialist en de groepsleider had gehoord, heeft zij bij beschikking van 25 mei 2007 de machtiging tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis of in een andere BOPZ-inrichting verleend.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Officier van Justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank te Utrecht.
3. Beoordeling van het middel
3.1 Ten tijde van de mondelinge behandeling van het hiervoor in 1 vermelde inleidende verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf, verbleef betrokkene in de "Eykmankliniek in het motivatiecentrum te Den Dolder".
3.2 Deze locatie is niet aangemerkt als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van art. 1 lid 1, aanhef en onder h, Wet Bopz in verbinding met Bijlage 1 van de Regeling Aanmerking Psychiatrisch Ziekenhuis Bopz (laatstelijk gepubliceerd in Stcrt. 2003, 249, p. 35). Bij gebreke van latere mededelingen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de Staatscourant moet het ervoor worden gehouden dat deze locatie evenmin nadien is aangemerkt als psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de wet.
3.3 Betrokkene verbleef op genoemd tijdstip dus niet ingevolge een voorlopige machtiging in een psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de wet. Een dergelijk verblijf is echter op grond van art. 15 lid 1 Wet Bopz vereist voor de verlening van een machtiging tot voortgezet verblijf als daar bedoeld. De in de bestreden beschikking verleende machtiging berust daarom niet op de wet, zodat de daarop gerichte klacht van onderdeel 1 slaagt. Dit heeft tot gevolg dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven. De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.
De Hoge Raad zal de zaak verwijzen met het oog op de mogelijkheid van toepassing van art. 8a Wet Bopz.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Utrecht van 25 mei 2007;
verwijst het geding naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 26 oktober 2007.